Stimulering biodiversiteit van planten en dieren
De biodiversiteit staat in ons land onder druk. Er zijn veel monoculturen. En daarmee staan ook de biotopen van veel dierensoorten onder druk. Hoe stimuleren we een grotere biodiversiteit?
De Weidetuin wil een combinatie zijn van een tuinderij en een voedselbos. Daarbij vervult een voedselbos de rol van een vitaal ecosysteem dat door mensen is ontworpen naar het voorbeeld van een natuurlijk bos met als doel voedsel te produceren. In de meeste voedselbossen heb je een hoge kruinboomlaag, een aantal vegetatielagen en een rijk bosbodemleven. Een voedselbos herbergt een rijkgeschakeerde, toenemende biodiversiteit. Zo luidt de definitie van de stichting Voedselbosbouw Nederland. Wouter van Eck voegt hier aan toe dat een voedselbos minimaal een halve hectare groot moet zijn.
Het begrip voedselbos is nauw verbonden met de theorieën van de permacultuur. Permacultuur betekent het in harmonie samenwerken tussen mens en natuur, ofwel alles wat leeft, waarbij voor de mens voldoende opbrengst is, zonder dat deze de natuur uitput of schaadt; het is een soort landbouwmethode die tegelijkertijd ecologisch duurzaam en economisch rendabel is.
Inmiddels is er een ware hausse ontstaan in boeken over voedselbossen. We noemer er twee: Praktisch handboek Voedselbossen, Martin Crawford, Bolsward 2018 en Voedselbos. Inspiratie voor ontwerp en beheer, Madelon Oostwoud, Zeist 2019. Beide schrijvers benadrukken dat een voedselbos weinig onderhoud kent en een hoge efficiëntie heeft, het een grote verscheidenheid aan producten opbrengt, het veerkracht en herstellingsvermogen heeft bij klimaatextremen en weersveranderingen, biologisch duurzaam is, esthetisch aantrekkelijk en ook commerciële mogelijkheden kent. Dat laatste kan door er pluktuinen in aan te leggen, overeenkomsten te sluiten met koks van de wat betere restaurants die hier graag oogsten voor hun menu’s en door het voedselbos op te nemen in het geheel van het voedselaanbod.
Voor een voedselbos is het gegeven van de grondsoort (laagveen) van belang voor de mogelijkheden en onmogelijkheden. Veen is redelijk zure grond en dat maakt de keuze voor bomen en struiken beperkter. Ook houden veel bomen niet van ‘natte voeten’ en zal gewerkt moeten worden met ‘hügels’, verhogingen van 30 tot 50 cm., waarin de bomen geplant worden.
Een plantplan is voor een voedselbos van belang, omdat bomen pas na 10 – 15 jaar hun volledige omvang en hoogte hebben bereikt. We kiezen voor een hoge bosrand aan de zuid-westelijke kant van het perceel dat grenst aan de begraafplaats Schollevaar. Richting het pad en de tuin kan het kroonlaagprofiel aflopend worden en eindigen in een kleine boom of struik.
Onderdeel van het voedselbos zal de fruitgaard zijn met een diversiteit aan fruitbomen en een pluktuin met een scala aan bessenstruiken.
De plaats waar voorheen het waterbassin stond is nu een vijver geworden van 20 cm. diep. Deze kan verder uitgediept worden tot een poel van 1 tot 1,50 meter. Ook kan de poel, nu zo’n 17 meter in doorsnee, nog wat worden vergroot met wat ‘grillige vormen’. Zo’n vijver voegt veel biodiversiteit toe. De grond hiervan kan gebruikt worden voor de hügels om enkele hogere plekken te creëren. Hiermee ontstaan niet alleen geschikte omstandigheden voor dieper wortelende soorten m.n. bomen, maar ook voor diverse dieren – denk aan muizen, mieren, loopkevers, wezel, egel – die profiteren van de aanwezigheid van deze relatief droge plekken. Ook padden zijn voor een succesvolle overwintering afhankelijk van droog strooisel; in het voorjaar zoeken ze dan weer een vochtige poel of sloot op. In principe werken we met een gesloten grondbalans. Het is daarbij van belang om voldoende licht in de vijver te laten vallen. Vooral zullen de struiken en bomen aan de westkant van de vijver niet te hoog zijn om het zonlicht van de namiddag en avond niet tegen te houden.
In het voedselbos zal ook plek gemaakt worden voor een bijenstal met een aantal bijenkasten en insectenhotels. Eén van de initiatiefnemers is 25 jaar imker geweest en ziet er naar uit om het bijenhouden weer op te pakken. Het hoeft geen nader betoog dat de afname van de bijenstand zorgelijk is om allerlei redenen. We zijn gebaat bij versterking van de bijenpopulatie. Het past niet alleen bij een voedselpark om er bijen te houden, maar het zal ook bijdragen aan de vitaliteit en vruchtbaarheid ervan.